Op de KBO kerstbijeenkomst werd ons verteld wat de oorsprong van de kerststal is. Daarvoor moeten we 800 jaar terug in de tijd.
In 1223 liet Franciscus van Assisi midden in de bossen van Greccio in Italië een stal bouwen. Hij zorgde voor een ezel en een os, daarna vroeg hij een boer uit het dorp om Jozef uit te beelden. Ook vond hij een boerin die voor Maria wilde staan en hij legde een klein kindje in een voerbak. Zo maakte hij iets, wat we nu een levende kerststal zouden noemen. Later kwamen er allerlei mensen bij die herders en koningen wilden zijn of voor engel wilden speelden. Zo groeide de kerststal uit tot een evenement, een openluchtspel. Maar in noordelijker streken zoals in Nederland namen mensen wel de figuren over, maar deden dat met kleine beeldjes die ze in hun huizen plaatsten. Maar waar komen al die figuranten vandaan? En hoe kwam Franciscus erop om een os en een ezel in de stal te zetten?
Daarvoor moeten gaan bladeren in een oud boek, de Bijbel. Daar vinden we verschillende verhalen over de geboorte van Jezus. Onze uitbeelding van de kerststal is in feite een optelsom van meerdere verhalen – het evangelie van Lucas met de herders, het evangelie van Mattheus met de wijzen uit het oosten en teksten van de profeet Jesaja, die de bron vormden voor andere elementen uit de stal.
Centraal in het geboorteverhaal staat natuurlijk Jezus. Waarom ligt ie in een kribbe? Dat vertelt Lucas: Maria legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Maar was het een voerbak in een stal in het open veld? Daarvoor moeten we naar Jesaja, profeet in de tijd dat Israël onder de voet dreigde te worden gelopen. Dat gebeurde omdat Israël -naar Jesaja’s overtuiging- afgegleden was van de weg van God. Hij vergelijkt dan het land met een krakkemikkige stal – en het land luistert volgens hem slechter naar de stem van God dan dat een os en een ezel luisteren naar de stem van hun meester. Jesaja zegt: een ezel weet tenminste zijn voederbak te vinden. In precies in zo’n voederbak wordt -volgens Lucas- de Redder van de wereld neergelegd.
Dan komen we bij Maria en Jozef – volgens Lucas woonachtig in Nazareth, maar door een volkstelling gedwongen naar Bethlehem te gaan. Want Jozef en Maria waren nazaten van koning David en de Messias zou uit dat geslacht geboren moeten worden.
Blijven we nog even bij Lucas, dan zien we herders met schapen als figuranten. Zij komen als eersten aan bij de kribbe. Op het woord van de engel gaan ze op weg en vinden het kind -dat volgens gebruik bij herders in doeken gewikkeld was- in een voerbak. De engel zegt als het ware: jullie, door andere mensen beschouwd als de laagsten van de samenleving, jullie mogen bij God horen, jullie worden geëerde gasten.
Ik noemde al de engel die als boodschapper van God vaker optreedt in de Bijbel. Nu is er een heel legioen dat zingend Gods lof verkondigt en zegt dat er vrede kan zijn op aarde als mensen maar het goede willen doen.
Gaan we nu naar Mattheus. Die vertelt een ander verhaal, namelijk dat Jozef en Maria als afstammelingen van koning David natuurlijk in Bethlehem woonden. Zij krijgen kraamvisite van magiërs –wijze mannen- uit het oosten. Het waren kennelijk ook sterrenkundigen, want ze komen met een verhaal, dat ze een ster gezien hebben die hen de weg gewezen heeft naar de pasgeboren koning. Ze zoeken hem -bijna vanzelfsprekend- in een paleis in Jeruzalem, maar dat blijkt niet te kloppen. Volgens een andere profeet, Micha, zou de Messias geboren moeten worden in Bethlehem. Dus gaan de wijzen verder en vinden dankzij de ster de plek waar Jezus geboren is.
Maar waarom hebben we het dan altijd over koningen en hoe komt die kameel of dromedaris in de stal terecht? Dan moeten we toch weer bij Jesaja te rade. Die zegt in een van zijn profetieën dat als Israël weer op het goede pad is dat de rechtsorde wordt hersteld, dat recht wordt gedaan aan de armen en dat Israël een voorbeeld wordt voor andere volkeren. Dan komen koningen uit andere landen hun opwachting maken aan het hof, ze komen met stoeten kamelen en brengen goud en wierook mee. Zo maakt de volksdevotie van de wijzen koningen. Mattheus voegt aan de lijst van geschenken mirre toe, een kostbare zalfolie, daarmee aanduidend dat Jezus ooit gezalfd zal worden net als koning David. Deze koning was een bedreiging voor Herodes, die daarom alle jonge jongetjes uit Bethlehem liet vermoorden. Dankzij weer een engel konden Jozef, Maria en hun pasgeboren zoon op tijd ontsnappen en kwamen ze na een korte ballingschap in Egypte terecht in het voor hen veilige Nazareth.
Franciscus van Assisi heeft de mensen van zijn tijd en ook ons een mooi geschenk gegeven: een kerststal met figuranten die allemaal hun eigen verhaal vertellen. Elk beeldje, elk element in onze kerststal heeft ons iets te zeggen.
We mogen ons laten inspireren door de engelen die zingen over vrede voor mensen van goede wil.
We mogen ons identificeren met de herders, gewone, eenvoudige mensen, die geëerde gasten worden, welkom bij de vredesvorst.
We mogen net als de wijzen ons laten leiden door boodschappen die in de kosmos besloten liggen.
En we mogen net als het kind in de kribbe geloven dat er toekomst is als er mensen om ons heen willen staan die datgene wat kwetsbaar en weerloos is willen beschermen.
Jack de Groot